Verdwijnt reclame in de telefooncel nu ook?

Een telefooncel met reclame op abri-formaat (links) en reclame op het 20% kleinere formaat (rechts). Ziet u het verschil?
Recent gaven de landelijke kranten uitgebreid aandacht aan het besluit van de minister om de KPN niet meer te verplichten om op elke 5000 inwoners een telefooncel te plaatsten. Een logisch besluit voor alle partijen. Maar hoe moet het nu verder met de CityCells van exploitant Hillenaar? De KPN had een slim plan bedacht om de telefooncellen uit te voeren met reclamevlakken: de telefooncel kan zelfs rendabel worden en blijven. En zo geschiedde.

De eerste steden waar de CityCells zijn geplaatst zijn Utrecht, Breda, Zaanstad en Emmen. Het netwerk wordt dit jaar nog aangevuld met meerdere steden. Door middel van een gefaseerde uitrol van de CityCells ontstaat uiteindelijk een nieuw landelijk Abri netwerk (aldus Hillenaar op hun website). De druk die de KPN op gemeenten kan uitoefenen is door het besluit echter behoorlijk afgenomen en de vraag bestaat dus of Hillenaar/KPN in staat zullen zijn om het netwerk ook echt landelijk te maken. In veel steden hebben exploitanten exclusiviteit op formaat afgedwongen, zodat alleen het kleinere (-20%) formaat poster gehanteerd kan worden; en dat wordt het netwerk natuurlijk geen officieel abri netwerk. Maar zoals op de foto te zien is, zijn de verschillen relatief klein.
Hillenaar gaf aan NABB de volgende additionele informatie:
“Op strategische plekken zoals stadscentra en andere drukke locaties blijft de telefooncel in het straatbeeld als communicatiemiddel gewoon bestaan. De CityCells zijn telefooncellen met twee reclamevakken op Abri-formaat. Ze staan bij belangrijke point-of-sale locaties en langs doorgaande wegen. Kortom: een modern en effectief medium. De CityCells staan in diverse 100.000+ steden in Nederland: Utrecht, Breda, Emmen en Zaanstad. Dit jaar volgt een uitbreiding van het netwerk met meerdere steden, waaronder Den Haag, Maastricht, Haarlem, Delft en Apeldoorn. Door middel van een gefaseerde uitrol ontstaat er uiteindelijk een nieuw landelijk Abri netwerk.”